Navigeren met sneltoetsen bespaart een hoop tijd op je computer. Hoewel de toetsencombinatie op het eerste gezicht er ingewikkeld uitzien en moeilijk lijken te onthouden, merk je al gauw dat het regelmatig gebruik van sneltoetsen je een hoop onnodig geklik bespaart.
Windows herkent standaard al een aantal handige sneltoetsen, zoals de Windows-knop + E om Windows Verkenner te openen, ALT + F4 om programma’s te sluiten en ALT + TAB om tussen programma’s te wisselen. Ook geeft Windows je de optie om zélf sneltoetsen aan programma’s toe te wijzen. Wij leggen uit hoe je dat doet.
1. Open de eigenschappen van het programma
Klik met je rechtermuisknop op het programma dat je via een sneltoets wil openen. In het menu kies je ‘Eigenschappen’.
2. Het tabblad ‘Snelkoppeling’
Klik in het eigenschappenmenu op het tabblad ‘Snelkoppeling’. Hier vind je het veld ‘Sneltoets’. Klik in dat veld met je muis.
3. Bedenk een toetscombinatie
Voer de toetscombinatie in die je wil gebruiken om het programma te openen. De combinatie dient altijd met de knoppen CTRL en ALT te beginnen. Houd deze twee knoppen ingedrukt (Windows geeft ze direct weer in het Sneltoets-veld) en kies vervolgens een derde naar keuze. Je gewenste sneltoets verschijnt nu in het vak.
Klik op ‘OK’ of ‘Toepassen’ om de sneltoets op te slaan. Druk je in het vervolg op de door jou gekozen knoppen, dan opent Windows het programma!
